ZONERING

Volgens ATEX richtlijn 1999/92/EG (ATEX 153), welke in de ARBO wet- en regelgeving is verankerd, is iedere werkgever die te maken heeft met explosiegevaarlijke omgevingen waar werknemers een potentieel risico lopen, verplicht om organisatorische maatregelen te treffen en deze vast te leggen in een zogenaamd Explosie Veiligheid Document (EVD).

Een onderdeel van dit EVD is de risico inventarisatie waarin de zone-indeling wordt bepaald en het inventariseren en documenteren van alle mogelijke, – zowel elektrische als niet-elektrische -, ontstekingsbronnen.

EN-IEC 60079-10-1 behandelt de classificatie van gebieden waar zich gevaren met een brandbaar gas of brandbare damp kunnen voordoen, en kan als zodanig worden gebruikt om de juiste keuze en installatie van materieel voor toepassing in gevaarlijke gebieden mogelijk te maken.

EN-IEC 60079-10-2 behandelt de identificatie en indeling van gebieden waar een explosieve stofatmosfeer en brandbare stofafzetting aanwezig zijn, met als doel de juiste beoordeling van ontstekingsbronnen in deze gebieden.

Voor Nederland is aanvullend een Nederlandse Praktijk Richtlijn beschikbaar die informatieve aanwijzingen geven bij het opstellen van een gevaren zone-indeling. De NPR 7910-1 met betrekking tot gasexplosiegevaar en de NPR 7910-2 met betrekking tot stofexplosiegevaar.

Een explosiegevaarlijk gebied kan in de volgende gevarenzones worden ingedeeld: